EN 381-11

Kledingstukken die voldoen aan de Europese norm EN 381-11 bieden bescherming tegen handkettingzagen. De beschermde zone is het bovenste deel van het lichaam. Er kunnen twee typen worden onderscheiden.

Bescherming bovenlichaam

Type A

De twee afbeeldingen tonen het ontwerp van de beschermende jas volgens de norm EN 381-11.

In tegenstelling tot de kettingzaagbroek die in drie uitvoeringen beschikbaar is, is er slechts één ontwerp voor de kettingzaagjas die aan de norm voldoet.

Aan zowel de voorzijde als de achterzijde van de jas is de minimale oppervlakte beschermende binnenkant in schouders, armen en borst voorgeschreven.

Aan de voorzijde van de mouwen dient de beschermende binnenkant ten minste 80% van het totale oppervlak te beslaan, en het onbeschermde oppervlak aan het einde van de mouwen mag niet meer dan 70 mm zijn.

Type B

De twee afbeeldingen tonen het ontwerp van de beschermende jas volgens de norm EN 381-11 + volledige aanvullende bescherming voorzijde.

Kettingzaagjassen worden meer en meer gebruikt voor het werken op onderhoudsplatforms met slechts incidenteel gebruik van een kettingzaag, of in uitzonderlijke en gevaarlijke werkomstandigheden. In principe is het ontwerp gelijk aan een standaardjas, maar er is extra bescherming van de buik (zie afbeelding).